Column: Daar staat ze

Nadat ik vier Duitsers omver heb gelopen, tussen een hondenriem ben blijven hangen, vriendelijk ‘nee’ heb geschud naar twee stadse jongens met gratis kranten in hun handen, 10 cent heb gedumpt in een lege pizzadoos van de saxofonist die elke zaterdagmorgen hetzelfde nummertje maakt (op zijn sax), kom ik bijna langs de winkel waar ik haar gisteren binnen zag staan.

In mijn hoofd is ze al helemaal bij me ingeburgerd. Met benen zo lang als de internetkabel die hier door het huis loopt, haren zo glanzend als het bestek dat ik net uit de afwasmachine heb gehaald, lippen zo zacht als wasverzachter en een karakter zo mooi dat haar lichaam het op twee symmetrisch naast elkaar gelegen plaatsen de wijde wereld in probeert te helpen. Het zijn de twee buren met wie de doorsnee man graag zou willen kennismaken.

Mits ze haar bordje nooit leeg krijgt als we gaan uiteten, lijkt ze de perfecte vrouw. Ze kan duidelijk niet kiezen tussen heet en koud, met haar rokje en haar bontlaarzen. Zeer herkenbaar. Met haar gezicht op schrikstand en haar rechterhand nog omhoog leek ze net een goede bekende enthousiast te hebben herkend en begroet; dit is het moment dat ze inziet dat ze zich heeft vergist en de man helemaal niet kent. Ook herkenbaar. Zo begroet ik mezelf iedere zondagmorgen in de spiegel.

Nog acht meter en dan kom ik weer langs die kledingwinkel. Ik heb het vannacht al met mijn denkbeeldige vriend Govert besproken en besloten naar binnen te lopen en haar iets te vragen, mocht ze er weer staan.
“Volgens mijn horloge heb je geen slipje aan?” vraag ik dan.
“Jawel…” antwoordt ze.
“Oh shit, dan loopt ‘ie weer een uur voor. Sorry.”
In mijn droom een garantie tot succes. Helaas niet uitvoerbaar, want ik bedenk me net dat ik geen horloge om heb.

Eenmaal voor de winkel kijk ik nieuwsgierig naar binnen. En jawel hoor, daar staat ze. Op precies dezelfde plek als gisteren. Ik wil op haar aflopen, maar op het moment dat ik de winkel betreed zie ik dat ze vol hangt met prijskaartjes. € 350,- all in, ongeveer. Dat is me de pop niet waard.

Jeroen Litjens – Ogenblikje.com