We zijn allemaal auto’s in het drukke verkeer. Soms komen we nauwelijks vooruit. Soms racen we er doorheen. Op wegen vol met stoplichten, aso’s en zijstraten. Soms hebben we slecht zicht. Soms botsen we. Soms zijn we de weg kwijt. Soms zijn we mijlenver van de bestemming verwijderd. Soms hoeven we nog maar één afslag te nemen, zonder dat we dat doorhebben. Soms loopt de straat waarin je rijdt dood. Soms neem je de verkeerde afslag. En dan nog al die regels waar je rekening mee moet houden. We doen allemaal ons best, maar we zijn niet meer dan de chauffeur.
Er zijn van die dagen dat iedereen kapot kan vallen, alles om me heen mag instorten en dat miserabele gevoel me in een spreekwoordelijke isolatiecel dwingt. Gelukkig zijn ze zeldzaam, de dagen dat ik het even helemaal kwijt ben. Dagen die in het water vallen omdat ik huil, en niet weet waarom. Zo’n dag die niets meer dan regen verdient, en ik het verdien om zonder paraplu te verregenen. Drijfnat, tot in de sokken. Omdat dat op die dag zo hoort te zijn. Omdat het rijmt met het gevoel.
Gisteren was voor mij zo’n dag. Zoals altijd gekenmerkt door slecht weer en dingen die lijken op tegenslag. Alsof ik op een krakkemikkig houten stoeltje zit in een grauwe lege ruimte met vier kale muren. Voor een buitenstaander lijkt de ruimte leeg, maar voor mij is-ie tot de nok volgepropt met flarden van gedachtes die in mijn denkfabriek voorbij schieten. Al zouden Doutzen Kroes en haar net zo mooie zus voor me staan en zich van top tot teen uitkleden: ik raak er niet opgewonden van. Niet vandaag.
(voel je vooral vrij om dat te testen, dames)
De stilte is in die uren niet hoorbaar. De muziek staat aan. Voor niemand eigenlijk. Hooguit voor de buren. Ik hoor het wel, maar ik luister niet. Het enige waar ik naar luister is mijn gevoel. Hoe treurig het ook lijkt: het is goed om af en toe zo’n dag te hebben. Je staat stil bij dingen. Bij mensen. Bij jezelf. Ook al kun je niet doorgronden wáárom het ellendig voelt.
Het overlijden van oma? Slecht nieuws vanuit het werk? Medicatie die niet werkt? Het gevoel iemand onbewust tot last te zijn? Woede? Mensen die ver weg zijn, maar toch dicht bij me staan? Spijt? Ideeën die maar niet van de grond af willen komen? Speelt de regen zelf een rol? Het is ellendig, omdat je niet precies weet waar het vandaan komt.
Ik accepteer dingen zoals ze zijn, zoals ze gaan, maar ik sta er wel bij stil. Zoals iedereen dat op zijn eigen manier doet. Ik moet er alléén voor zijn. Mezelf dwingen tot niets. Tot ingetogenheid. Eenzaamheid. Stilte. De kraan gaat dan vanzelf lopen.
Omgaan met spijt is anders. Omgaan met spijt is alsof je een roltrap wilt oplopen die uitstaat: je verwacht dat het vanzelf gaat, zoals gewoonlijk, maar je moet het zelf doen. Je komt er niet vanzelf boven te staan. Je kunt het de rug toekeren of toegeven. De spijt waar ik mee worstel(de) gaat niet om gemaakte keuzes, dingen die al gebeurd zijn en niet meer kunnen worden teruggedraaid. Die accepteer ik namelijk. Spijt heb ik van het niet zeggen van dingen die ik wil zeggen.
Mijn vorige vriendin, die er op veel te jonge leeftijd alleen voor is komen te staan, heb ik duizend keer te weinig vertelt hoe sterk ik haar vind en hoe trots ze op zichzelf mag zijn. Sorry lieverd. Mijn vriendjes aan de andere kant van de wereld; ik vind het een beetje gay om te zeggen, maar ik mis jullie oprecht. Sorry, lieverds. Mijn vorige huurbaas wil ik nog bedanken en vertellen dat ik hem een kei van een vent vind. Ik kan niet uitleggen waarom, maar dat wil ik kwijt. Lieverd. Mijn oma, omdat ik een legio momenten kan bedenken dat ik er even langs had kunnen gaan, maar andere dingen voorrang heb gegeven. Sorry, lieverd. Twee begrafenissen waar ik niet heen ben geweest en tot op het bot spijt van heb.
Sorry, maar het zij zo.
Ik omarm zo’n depridag, omdat ik er nieuwe, bikkelharde energie uitput. Het lucht ontzettend op om even stil te staan bij alles. Jezus gisteren naar de hemel, en ik voel me weer als herboren. Dat is natuurlijk geen toeval mensen!!! Waar was ik gebleven gisteren? O ja, ik was aan het studeren, maar ik hield me bezig met een veel relevanter vraagstuk: hoe kan het toch dat we in het begin van een relatie zolang onze scheten kunnen ophouden? Dat lucht immers ook op.
Jeroen Litjens – Ogenblikje.com